Onderzoek & Ontwikkeling

Onderzoek & Ontwikkeling

Onderzoek naar en het ontwikkelen en produceren van nieuwe therapieën, geneesmiddelen en vaccins is de kern van het werk van Janssen. Het verbeteren van de zorg voor patiënten en de positieve impact ervan op de maatschappij staan hierbij altijd voorop. Zo hebben we sinds 2012 15 nieuwe geneesmiddelen en vaccins op de markt gebracht. En op de lijst van essentiële geneesmiddelen van de WHO staan inmiddels 18 geneesmiddelen die door Janssen ontwikkeld zijn.1

Hier houdt ons werk echter niet op. Wij werken ook aan innovatieve toepassingen die ons helpen om onze nieuwe behandelingen steeds gerichter in te zetten en ziekten nog beter en in een vroeger stadium te diagnosticeren of zelfs te voorkomen. Onze R&D-campus in Beerse speelt binnen al deze verschillende domeinen een cruciale rol.

Wat is genees­middelen­onderzoek?

Het leven van patiënten duurzaam verbeteren, dat is ons doel. Hoe we dat doen? Door steeds weer te investeren en innoveren en te zoeken naar oplossingen voor de uitdagingen van morgen. Zo heeft Janssen meer dan zestig jaar onderzoekservaring in de geestelijke gezondheidszorg. De oprichter van ons bedrijf, dr. Paul Janssen, zette zich in voor de zoektocht naar oplossingen voor patiënten met een psychische aandoening en voor de bevordering van het neurowetenschappelijk onderzoek. Al in 1958 luidde hij een nieuw psychofarmacologisch tijdperk in met de introductie van de eerste anti-psychotische behandelingen voor schizofrenie. Neurowetenschappen en de aandacht voor neurodegeneratieve ziekten en mentale gezondheid zijn nog steeds een belangrijk speerpunt van onze onderzoeksstrategie. 


Ook binnen onze andere therapeutische domeinen proberen we het verschil te maken. Janssen werkt al meer dan 25 jaar aan het schrijven van hiv-geschiedenis. In deze tijd heeft het bedrijf negen nieuwe geneesmiddelen ontwikkeld voor mensen die leven met hiv en werken we volop aan een vaccin om de ziekte te voorkomen.


Een ander belangrijk onderdeel van onze R&D-activiteiten situeert zich binnen het domein van de oncologische gepersonaliseerde geneeskunde, waar we focussen op nieuwe behandelingsstrategieën voor patiënten met de hoogste medische nood in bloedkankers en vaste tumoren.


Geneesmiddelenonderzoek is echter niet alleen het onderzoek dat wordt gedaan naar nieuwe medicijnen of vaccins, maar ook naar bijvoorbeeld nieuwe toedieningsmethoden en biomarkers (een meetbare indicator om bepaalde aandoeningen snel te herkennen). Hierbij kijken we niet alleen naar de genezende werking, maar bijvoorbeeld ook naar de impact van een behandeling op het dagelijkse leven van de patiënt. Het verbeteren van de levenskwaliteit door medicatie is een belangrijke factor die steeds meer aandacht krijgt. Zo werd in België met onze medewerking ’s werelds eerste volledige langwerkende injecteerbare behandelingsregime ontwikkeld, dat nu wordt toegepast als toedieningsvorm doorheen onze therapeutische domeinen. Janssen ontwikkelde als eerste een dergelijk regime voor hiv, waardoor patiënten slechts zes of twaalf keer per jaar een behandeling ontvangen in plaats van elke dag.2


Verder omvat het onderzoek ook alle activiteiten die worden verricht nádat een geneesmiddel, therapie of vaccin breed beschikbaar is geworden. Zo kijken we constant of we de behandeling nog beter kunnen inzetten en analyseren we de resultaten uit de dagelijkse klinische praktijk. Hierover leest u meer in hoofdstuk 8.

De fasen van geneesmiddelen- ontwikkeling: van lab tot patiënt

De weg die een molecule aflegt vanaf het moment van de ontdekking in het lab tot de toepassing in een nieuwe behandeling is lang en onzeker. Bij Janssen hebben we momenteel ruim 100 kandidaat-geneesmiddelen en -vaccins in verschillende stadia van ontwikkeling, maar daarvan zal een aanzienlijk deel (in de huidige vorm) uiteindelijk niet tot aan de finishlijn geraken. Dat kan omwille van verscheidene redenen gebeuren, zoals een te lage werkzaamheid of een belasting voor de patiënt die niet aanvaardbaar is. Gemiddeld duurt de ontwikkeling van een nieuwe, innovatieve behandeling zo’n 12 à 13 jaar. In dit onderzoeksproces kunnen verschillende fasen worden onderscheiden die uiteraard allemaal succesvol doorlopen moeten worden.


Ontdekkingsfase

De ontwikkeling van nieuwe therapieën, geneesmiddelen of vaccins begint bij een beter inzicht in de biologische processen die aan de oorsprong van de ziekte ontstaan, en in de moleculaire en genetische samenstelling van pathogenen, de deeltjes die een ziekte opwekken. Heel wat van dit werk in de ontdekkingsfase wordt uitgevoerd door academische onderzoekers of biotechnologische start-ups buiten Janssen waarmee we samenwerken. Dankzij een doorgedreven focus op innovatie zorgen we ervoor dat we steeds nieuwe aanknopingspunten voor behandelingen vinden en deze verder kunnen ontwikkelen. Deze aanknopingspunten zijn zeer divers. Ze variëren van het ontwikkelen van kleine moleculen in medicatie, het ontwikkelen van biologische behandelingen die gebruik maken van natuurlijke eiwitten of cellulaire therapieën die het immuunsysteem gebruiken om kwaadaardige cellen te bestrijden.

Van lab tot patiënt

Het onderzoeks- en ontwikkelingsproces

Dirk De Smaele

Global Head Chemical and Pharmaceutical Development & Supply

Translationeel onderzoek en preklinisch onderzoek

Meer kennis over het ontstaan en de progressie van ziekten vindt vaak z´n oorsprong in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Hierbij wordt er onderzoek gedaan naar het mechanisme dat een ziekte veroorzaakt of de genetische samenstelling van een virus. Door de uitvoering van translationeel onderzoek proberen we deze fundamentele kennis en recente ontdekkingen met betrekking tot de ziekte om te zetten in praktische toepassingen. Het gaat dus letterlijk om een zoektocht naar mogelijke manieren om patiënten te helpen: kunnen we ingrijpen in het mechanisme dat de ziekte veroorzaakt? Welk deel van de genetische code van een virus is geschikt om een vaccin mee te ontwikkelen? We gebruiken in deze fase onze ervaring en kennis om nieuwe moleculen, antilichamen, celtherapieën of vaccins te ontwikkelen.


Vervolgens begint de fase van het zogenaamde preklinisch onderzoek. In deze fase wordt de dosering, veiligheid en effectiviteit van het kandidaat-geneesmiddel of vaccin onderzocht dankzij het gebruik van modellen. Dit kunnen in vitro modellen, celculturen, computermodellen en proefdieren zijn. Op basis van deze resultaten beslissen onze onderzoeksteams of een potentieel nieuwe behandeling veilig en effectief genoeg is om ook te onderzoeken bij mensen. Omdat de veiligheid van de patiënt altijd centraal staat, stranden vele kandidaat-behandelingen reeds in dit stadium.


Klinisch onderzoek en onderzoek in de dagelijkse praktijk

Wanneer een geneesmiddel of vaccin de preklinische fase succesvol doorlopen heeft, wordt in een sterk gecontroleerde omgeving het effect van het middel op mensen onderzocht. Deze fase wordt klinisch onderzoek genoemd, waarbij wordt vastgesteld of de nieuwe behandeling voldoende werkzaam is en een aanvaardbaar veiligheidsprofiel heeft. In hoofdstuk 4 leest u hier meer over. Het uiteindelijke doel is om, na het afronden van succesvol klinisch onderzoek, op basis van al onze onderzoeksgegevens een aanvraag in te dienen bij het Europees Geneesmiddelenbureau, ofwel EMA, om het geneesmiddel, de therapie of het vaccin toe te laten tot de markt. Na het doorlopen van de nationale prijs- en terugbetalingsprocedure in nauw overleg met de bevoegde overheden (zie hoofdstuk 6) kan de innovatieve behandeling vervolgens worden ingezet in de dagelijkse praktijk. In uitzonderlijke omstandigheden, zoals bij een belangrijke medische urgentie, valt het voor dat bepaalde medische innovaties reeds toegediend kunnen worden nog voor de procedure volledig is afgerond.


Ons onderzoek stopt niet wanneer een geneesmiddel of vaccin de markt bereikt. Integendeel, wanneer een nieuwe behandeling in de dagelijkse praktijk gebruikt wordt, blijven we werken aan oplossingen om het middel nog effectiever in te zetten. Hier leest u meer over in hoofdstuk 8.

Samenwerking met patiënten in het R&D proces

€ 8,44 miljard

In 2020 investeerde Janssen wereldwijd 8,44 miljard euro (9,7 miljard dollar) in onderzoek en ontwikkeling. Een bedrag wat in de laatste jaren flink is toegenomen. Een belangrijk aandeel van die investering – meer dan 23 % – vindt plaats in ons land.

1 op 10

Eén op 10 (9,6 %) van onze kandidaat-geneesmiddelen die in fase 1 van het klinische onderzoek start, zal uiteindelijk beschikbaar worden voor de patiënt. Lang niet elke behandeling haalt dus de eindmeet.3

Ook geneesmiddelen- ontwikkeling zelf is in ontwikkeling

Geneesmiddelenontwikkeling is een langdurig en complex proces. Dat niet alle activiteiten tot het gehoopte resultaat leiden, betekent niet dat de tijd en moeite dat we aan dat onderzoek hebben besteed voor niets is geweest. Ook met onderzoek dat niet direct tot een nieuwe behandeling leidt, verkrijgen we meer kennis over ziekten en hoe we deze in de toekomst nog beter kunnen bestrijden. Die opgedane kennis en expertise voedt altijd de volgende stappen in de verdere ontwikkeling en is een belangrijk en inherent deel van onze innovatiecyclus. 


Gerichter en complexer

Omdat ons begrip van ziekten beter wordt, kunnen nieuwe behandelingen steeds gerichter worden afgestemd op de individuele patiënt. Dit noemen we ‘gepersonaliseerde zorg’. Bij deze methode wordt er gekeken naar een behandeling die bij bepaalde groepen niet doeltreffend is en waar een op maat gemaakte aanpak nodig is. Daardoor worden behandelingen niet alleen efficiënter, maar ook complexer. Bij dit type van behandelingen zijn er bijvoorbeeld minder patiënten die in aanmerking komen voor deelname aan klinisch onderzoek, wat het onderzoeks- en productieproces uitdagender maakt. Bovendien bestaan nieuwe behandelingen steeds vaker uit biologische geneesmiddelen, gentherapie of celtherapie. Deze methodes zijn geavanceerder dan traditionele geneesmiddelen en zijn ontwikkeld op basis van biologische stoffen of lichaamseigen cellen.


Preventie en interceptie

Een belangrijke evolutie binnen de R&D van Janssen is de evolutie naar meer preventie en de tijdige interceptie van ziekten. De achterliggende gedachte is dat we dankzij de medische evolutie ons niet alleen meer moeten focussen op de (continue) behandeling van de ziekte die patiënten treft, maar dat we hen ook kunnen genezen of voorkomen dat ze ziek worden. Van care naar cure. Naast het ontwikkelen van innovatieve vaccins, geldt dit niet in het minst op die domeinen waar voorlopig geen afdoende of curatieve behandelingen voor handen zijn, zoals kanker, auto-immuunaandoeningen en chronisch inflammatoire ziekten. Deze nieuwe realiteit ontrolt zich vandaag al met revolutionaire therapieën zoals cel- en gentherapie, maar ook dankzij de evolutie in de toepassing van kunstmatige intelligentie en ‘big data’.

De technologie achter onze vaccins

Oligonucleotiden

100+

Kandidaat-geneesmiddelen op dit moment wereldwijd in ontwikkeling bij Janssen.

1680 extra deelnemers

In 2021 heeft Janssen het aantal participanten dat deelneemt aan onze klinische ontwikkelingsprogramma’s meer dan verdubbeld. Zo werden er in België 37 nieuwe studieprotocollen op 72 verschillende sites opgezet (op een totaal van 237 actieve studies). Dit leidde tot 1.680 nieuwe deelnemers op een totaal van 2.565. Het versnelde onderzoek naar ons vaccin is hiervoor de belangrijkste verklaring.

Datawetenschappen

Een nieuw instrument in het onderzoek naar en de ontwikkeling van innovatieve behandelingen is het gebruik van artificial intelligence en data sciences. We maken waar mogelijk gebruik van grote datasets, machine learning en algoritmes in alle fasen van geneesmiddelenontwikkeling. Zo proberen we bijvoorbeeld op een slimme manier data te gebruiken om de eerste stadia van het ontstaan van ziekte beter te begrijpen. We zoeken op basis hiervan naar aanknopingspunten om ziekten al in dit vroege stadium te onderscheppen. Hierbij werken we samen met partners uit de academische wereld en met industriële en biotech-partners om fundamenteel en translationeel onderzoek te versnellen met datawetenschappen.


Ook nadat een nieuwe therapie of geneesmiddel is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten, kunnen we datawetenschappen blijven inzetten. Zo kunnen artsen door middel van apps, wearables en sensoren patiënten op afstand opvolgen en op basis van verzamelde data en uitkomsten uit de dagelijkse praktijk, zogenaamde ‘real world data’, nieuwe behandelingen nog doelgerichter inzetten. Het meten van uitkomsten en resultaten van onze nieuwe therapieën en geneesmiddelen is ook belangrijk in functie van de afspraken die we maken met overheden om deze innovatieve ontwikkelingen zo snel mogelijk beschikbaar te maken voor de patiënt. Hierover leest u meer in hoofdstuk 6 en hoofdstuk 8.